Bij het in de grond boren met een holle stalen buis, voorzien van een verdringingslichaam aan de onderkant (boorkop), duwt men de grond weg. Zodra men de gewenste diepte heeft bereikt, stort men beton via de holle stalen buis. Vervolgens trekt men het verdringingslichaam en de buis geleidelijk omhoog. Tijdens het omhoog trekken draait men het verdringingslichaam in de tegenovergestelde richting, waardoor men opnieuw grond verdringt. Daarom noemt men deze palen ook wel dubbel grondverdringende palen.

Na het plaatsen van de palen brengt men een stalen wapeningselement in het verse beton aan om de verbinding met de paalkop te versterken. Indien nodig leidt men het stalen wapeningselement vooraf door de holle buis om “lange” palen over de volledige lengte van een structureel element te voorzien.

Men kan grondverdringende palen realiseren met verschillende boorkoppen, afhankelijk van het type ondergrond. Voor hogere belastingen gebruikt men schroefvormige palen, waarmee men het betonverbruik optimaliseert. Aan de andere kant zet men gladde palen in, die gemakkelijker door harde lagen boren of in dergelijke lagen worden ingebracht.